HANG IK, OVER U GEBOGEN Hang ik, over u gebogen, met mijn oogen in uw oogen, met mijn mond naar uwen mond, kussen kan ik niet terstond. Staren moet ik, blijven staren, naar uw vriendlijk aangezicht; en mijn diepste vreugden baren, door een traan, een trillend licht. In mijn armen rust gij veilig. Liefdezalig, liefdeheilig ruischt het vroom in mijn gemoed: Ria, wees mij goed. 23 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p. 145 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.